Een DNS server, oftewel een Domain Name Server. Wat is dat eigenlijk? In het kort is een DNS server een netwerkprotocol dat geraadpleegd wordt op het internet om numerieke adressen van computers te vertalen naar namen. En andersom. Wij leggen je uit hoe DNS servers werken en hoe nameservers van domeinnamen werken.
Nameservers
Het is handig om eerst wat te weten te komen over nameservers voordat we verder ingaan op DNS servers. Een nameserver vertaald de naam van een domein in een IP adres. Dus als je een domeinnaam intypt in een browser, dan zal je computer de nameserver raadplegen om te vragen over welk IP adres het gaat. Om deze reden is het belangrijk dat er voor je domeinnaam nameservers zijn ingesteld. Dit maakt je domein beter bereikbaar voor bezoekers. Als je geen goed werkende nameserver hebt, is je domein niet goed genoeg bereikbaar.
DNS
Als je een domein beheerd, dan weet je dit misschien al. Maar een domein maakt gebruik van een DNS server. Dit staat voor Domain Name System (domeinnaam systeem). Hiervoor kun je zogeheten DNS-records. Deze records maakt het mogelijk om je domeinnaam te laten verwijzen naar een website.
Welke type DNS-records zijn er?
Er zijn een hoop DNS-records waarmee je je domeinnaam kan besturen. Een overzicht hiervan is hieronder te vinden.
- A-Record: hiermee kun je een IPv4 adres koppelen aan een (sub)domein
- AAAA-Record: hiermee kun je een IPv6 adres koppelen aan een (sub)domein
- CNAME-Record: hiermee kun je het ene (sub)domein koppelen aan het andere (sub)domein.
- MX-Record: deze record gebruik je om een e-mail te versturen, dit doe je door middel van het opgeven van een mailserver.
- TXT-Record: dit werd eerst gebruikt om teksten toe te voegen aan een DNS-record. Dit wordt echter tegenwoordig gebruikt voor SPF- en DKIM-records.
- SPF-Record: hiermee kun je zien welke IP-adressen toestemming hebben om e-mails te versturen vanaf jouw domeinnaam.
- DKIM-Record: deze wordt doorgaans gebruikt om te checken vanaf welke afzender een e-mail is verstuurd.
- CAA-Record: hiermee kun je de ‘Certificate Authority’ specificeren.
- SRV-Record: met deze record kun je de locatie van een service op het (sub)domein vaststellen.
- NS-Record: kun je gebruiken om aparte nameservers voor (subdomeinen) te gebruiken
TLSA-Record: voor het koppelen van een certificaat aan een domeinnaam.